De omgeving rond station Den Haag Centraal moet leefbaarder worden. Het gebied bestaat uit veel steen en weinig groen. Het is er niet gezellig. Er zijn veel kantoren en weinig voorzieningen op de begane grond van gebouwen. Vooral in de avond en nacht vinden mensen het geen prettige plek om te zijn.
De gemeente wil groen, voorzieningen en veel woningen toevoegen. Bovendien wil ze werkplekken voor de mensen die in het gebied komen wonen, zodat er voldoende werk is. En andersom: dat er voldoende woningen zijn voor de mensen die er (gaan) werken. Er is veel vraag naar kantoorruimte, maar er staan al veel kantoren – meestal van de rijksoverheid. Die stromen aan het einde van de middag leeg, waardoor het een verlaten gebied wordt.
Om de omgeving fijner te maken, moet de auto minder gebruikt worden, vindt de gemeente. Ze wil veilige wandel- en fietsroutes maken. Den Haag Centraal krijgt in de plannen een betere verbinding met de binnenstad en de wijken Beatrixkwartier, Rivierenbuurt en Bezuidenhout-West. Het Prins Bernhardviaduct wordt in de toekomst smaller gemaakt. Er komt ook een snelle-tramverbinding, De Koningscorridor.
Maar ook moet de gemeente rekeninghouden met klimaatveranderingen, zoals hittestress en het opvangen van regenwater. Dat kan vooral door meer groene plekken en waterbergingen te maken. Dat kan met parken, extra bomen of groenstroken, ook op ongebruikelijke plekken. De gemeente denkt aan het overkappen van de Utrechtsebaan en aan een groene plek boven de treinsporen. Of deze toekomstdromen ook kunnen, wordt nog onderzocht.
Veel mensen missen vooral een gezellige plek. De pleinen zijn vaak hard en onaangenaam. Zij willen een plek waar je lekker kunt zitten, iets drinken of lekker van het zonnetje kunt genieten. Fijne plekken maken dat je graag in een gebied zou willen zijn.
“Ik heb in de 45 jaar dat ik hier woon veel gebouwen zien komen en gaan. Allemaal eilandjes op zich. Ze hebben geen verbinding met elkaar. Wat er is en komt moet beter met elkaar verweven worden.”
“Als ik naar de maquette kijk, zie ik dat de gebouwen naar de woonbuurten toe steeds hoger worden. Dat vind ik heel merkwaardig en ambivalent.”
“Wij hebben een soort corridor of overgang nodig tussen de woonbuurten en de hoogbouw. Dat maakt de omgeving een stuk aangenamer. Denk bijvoorbeeld aan het High Line Park in New York.”
“De Turfmarkt is zo gericht op het stadhuis dat als de ambtenaren weg zijn, de voorzieningen en masse dicht gaan.”
“Het is al zo druk en er komen nog zoveel mensen bij. Ik vind het een uitdaging om mij tussen de menigte te bewegen. Het vooruitzicht op een nog grote mierenberg die gaat ontstaan, beangstigt mij.”
“Ik zie een groen park op het dak van het busplatform wel zitten. Het moet dan geen speelplek worden en ’s avonds worden afgesloten.”
“De verkeersader langs het station is zo druk, onduidelijk en gevaarlijk. Het vormt een barrière om van de ene naar de andere plek te komen. Veel mensen die ik ken, vermijden die plek door een straatje om te fietsen.”
“Veel plekken rond het station zijn niet af. Overal wordt gebouwd. Het is een verzameling losse ontwikkelingen. Het zijn veel kansrijke plekken, maar er is geen samenhang. Pak eens door. Nu is het resultaat niks.”
“Veel plekken rond het station zijn niet af. Overal wordt gebouwd. Het is een verzameling losse ontwikkelingen. Het zijn veel kansrijke plekken, maar er is geen samenhang. Pak eens door. Nu is het resultaat niks.”
“Richt je op de juiste voorzieningen. Er zijn hier dagelijks 200.000 mensen. Voor wie doe je wat?”
“Het gaat niet alleen om stenen, maar ook om mensen.”
“Hoge gebouwen werpen al een schaduw over onze wijk, de Rivierenbuurt. Ik wil niet meer van dit soort kolossen erbij. De kwaliteit in onze wijk gaat hierdoor enorm achteruit. De Rivierenbuurt wordt vergeten. Wij zijn al zo ingebouwd. Alle lelijke achterkanten van gebouwen staan naar ons toe. Wij kijken aan tegen ingangen van parkeergarages, de uitgangen van magazijnen en containers.”
“Ik woon in hoogbouw. Ik houd van de drukte. Het kan mij niet druk genoeg zijn. Ik geniet van de winkels, de horeca en de mensen op straat.”
“Als er een demonstratie is op het Malieveld – en die zijn er nog al eens – dan worden de straten zo afgezet dat ik niet van werk naar huis kan komen, of andersom. Er is maar één weg.”
“Het verkeer is veel te druk voor voetgangers en fietsers. Vaak heb je als fietser geen overzicht. Dan sla ik maar af op hoop van zegen.”
“Fietsers worden vergeten in dit gebied. Je kunt je fiets lastig stallen.”
“Meer horeca rond Centraal. Er is geen gezellige plek om bijvoorbeeld een patatje te eten als ik met de trein ga. Buiten kun je nergens lekker zitten. Er is geen gezellig plekje in de zon.”
“Ik vind het echt schandalig dat er een ring van torens wordt gebouwd. Alsof het een kamp wordt. Echt gênant.”
“Naar ons toe heb je een ravijn.”
“Groen helpt om buurten te gaan verbinden.”
“Heel veel drukke plekken rond het station. Te druk voor voetgangers en fietsers om zich fatsoenlijk te kunnen bewegen.”
“Focus je op voetgangers en fietsers, maar zorg dat bewoners nog wel met de auto bij hun woning kunnen komen.”
Wilt u het volledige verslag ontvangen? Stuur dan een e-mail naar csnoi@denhaag.nl.
Meer informatie over het project op www.denhaag.nl/centraal.
Dit e-zine werd gemaakt in opdracht van de gemeente Den Haag door een team van On the Spot, dé congresverslaggevers.
Redactie: Claudie Bolster, René Lamers, Robin Ouwerkerk
Fotografie: Eelkje Colmjon, PR
Film: Walter van Polanen
Eindredactie: Richard Post
Vormgeving/webbouw: Floor Stoutjesdijk
Coördinatie: René Lamers